
“Hoe gaat het met je? Druk!!” Het ‘druk hebben’ is een statussymbool geworden. Als je niet druk bent, beleef je niet veel. En als je niet veel beleeft, heb je niet zo’n interessant leven. Of misschien ben je niet druk, omdat je niet genoeg ambitie hebt. Aan niet druk zijn, hangen allerlei negatieve betekenissen, dus zorgen we ervoor dat we het ontzettend druk hebben. We zetten onszelf zo ver onder druk, dat het zelfs ongezond is. In een tweeluik wil ik aandacht besteden aan drukte en mentale gezondheid. In deze blog focus ik op studenten.
De student onder druk
De student van tegenwoordig weet wat druk is (Taha, 2020). De studie concurreert met werk, familie, sport, relatie, sociale contacten en hobby’s om de tijd en aandacht van de student. Nu kunnen mensen van mijn generatie of ouder zeggen dat dit niet wezenlijk anders is dan ‘vroegâh’. Ook zeggen ze misschien dat een studie ‘in hun tijd’ veel zwaarder was dan de studies nu. Tegen die mensen zou ik zeggen: ik vind dat je helemaal gelijk hebt, maar aan de andere kant zit je er ook compleet naast. De context waarbinnen de student al deze activiteiten onderneemt en de aard van die activiteiten zijn totaal anders dan bij studenten uit de vorige eeuw.
De studenten van nu zijn vaak opgevoed met het idee dat alles mogelijk is. Maximale keuzevrijheid. Ongelimiteerde mogelijkheden. Als je ergens vol voor gaat, is alles bereikbaar. Oftewel, het maakbaarheidsideaal (Steenhuis & Breederveld, 2019). Van al die keuzes en mogelijkheden – haast ongelimiteerd – wordt verwacht dat het mensen gelukkiger maakt, maar het tegendeel is waar. Een overload aan keuzes maakt mensen ongelukkiger en minder besluitvaardig (Santos, 2019). Daarnaast zorgt een overdaad aan mogelijkheden ervoor dat we minder tevreden of zelfs ontevreden zijn met de keuze die we uiteindelijk maken (Schwartz, 2005). Als je dit tot je laat doordringen, hoe moeilijk denk je dat het maken van een studiekeuze dan is, wanneer er in Nederland meer dan 1.000 hbo-opleidingen zijn? Tel daarbij op dat het maken van de ‘juiste’ keuze cruciaal is geworden, omdat niemand zit te wachten op een torenhoge studieschuld. Daarnaast is de prestatiedruk, opgelegd door de ouders, extreem veel hoger dan bij studenten uit de vorige eeuw (Howe & Strauss, 2007). Tot slot moet je dan ook nog eens blij zijn met je keuze en ben je eigenlijk verplicht om de studie altijd leuk te vinden, want je had toch alle keuze van de wereld?
Sociale druk
Naast de druk van de juiste keuze en daarna natuurlijk het presteren, is de sociale druk op millenials immens. Hierbij gaat het niet alleen om het altijd maar ‘aan staan’ en de ongezonde prikkelintensiteit die daarbij komt kijken, maar ook om vergelijkingen, ‘peer pressure’ en het beloningsmechanisme van likes en reacties (Hop & Delver, 2012). Vrienden, vriendinnen en (de vele online) kennissen laten voortdurend zien hoe succesvol, fantastisch en opwindend hun leven is. Probeer jezelf dan maar eens staande te houden als je een afwijzingsbrief krijgt na een sollicitatie, je een vak niet haalt of iemand je confronteert met iets anders dat op zijn minst onplezierig is. Millenials worden wel eens verwende prinsjes en prinsesjes genoemd, omdat ze niet zouden hebben geleerd om met frustratie, verdriet en tegenslag om te gaan (Derksen, 2019). Ik ben dat soort exemplaren ook wel eens tegengekomen. Hoeveel irritatie die ‘koninklijke’ houding ook geeft, je kan het ze niet echt aanrekenen als ze het nooit aangeleerd hebben gekregen. Ieder mens is nu eenmaal een biopsychosociaal product (Verhaeghe, 2019).
Hoe groot is dit mentale gezondheidsprobleem onder studenten nu? Ik denk dat berichten in de reguliere media hiervan een aardig beeld schetsen, maar geen volledige inzage geven. Er zijn verschillende getallen in omloop over depressie en burn-out onder studenten, maar die getallen betreffen alleen studenten die al zo ziek zijn, dat ze niet in staat zijn te studeren. Alleen al op basis daarvan moet je denk ik constateren dat we behoorlijk verkeerd bezig zijn. Naast studenten die daadwerkelijk uitvallen, is er een veelvoud aan studenten die klachten ontwikkelt of gedrag vertoont dat met zeer grote waarschijnlijkheid negatieve gezondheidsgevolgen heeft. Ik bedoel hiermee niet het nerveus zijn voor een groot tentamen. Die mate van incidentele stress kan het lichaam prima opvangen. Ik heb het over maanden niet of nauwelijks slapen of over het regelmatige of langdurige gebruik van prestatieverhogende middelen.
Vorming als oplossing
Het klinkt alsof ik een beeld schets van een bijna verloren generatie, maar dat is niet mijn intentie. Ik denk wel dat er wat moet gebeuren en dat het onderwijs hier een doorslaggevende rol in kan – of misschien wel moet – hebben. Volgens Biesta (2019) heeft het onderwijs 3 rollen: kwalificatie, socialisatie en subjectificatie. In die laatste rol gaat het om het vormen van de persoon (misschien wat eenvoudig uitgelegd, maar oké). Die vorming zou in het hoger onderwijs een nadrukkelijkere rol kunnen krijgen. Hiermee bedoel ik niet de programma’s waarin de student op zoek gaat naar zijn ‘passie’ of ‘hoe onderscheid ik mij van anderen op de arbeidsmarkt’, maar over investeringen die de persoon helpen te functioneren in deze maatschappij. Nu wordt er op verschillende hogescholen hulp aangeboden, maar dat is vaak facultatief. Als een student zoveel last krijgt, dat hij bereid is om hulp te vragen aan een vreemde, kan de student op eigen gelegenheid en met eigen verantwoordelijkheid op zoek naar hulp. In mijn beleving is dat te laat en te moeilijk. Het afstruinen van ‘tig’ linkjes op een website voelt niet echt als werken aan een oplossing. Om nog maar niet te spreken van nog meer prikkels, nog meer ‘moetjes’ en nog meer keuzes.
Als subjectificatie een basisrol is van het onderwijs, waarom dan geen nadrukkelijkere aandacht in het basisprogramma, zodat iedereen kan groeien? De kritiek daarop zou kunnen zijn dat lang niet elke student behoefte daaraan heeft. Aan die mensen vraag ik om eens na te gaan hoeveel jongeren zij kennen die de gevolgen van hun acties overzien, kritiek kunnen verdragen, kritisch durven te zijn op werk van hun peers, etc. Aandacht voor vorming resulteert daadwerkelijk in waardevolle effecten. In de Verenigde Staten worden de nodige experimenten uitgevoerd. Zo bleek uit het onderzoek van Schure, Christopher en Christopher (2008) dat studenten een positieve verandering ondergingen op het gebied van hun fysieke en mentale gezondheid en op het gebied van interpersoonlijke contacten, nadat ze deelnamen aan een programma waarin ze les kregen in yoga, meditatie en qigong. Een ander onderzoek (Baer, Carmody, & Hunsinger, 2012) toonde aan dat na een mindfulnesscursus van acht weken, student significant minder stress ervoeren. In een Duits onderzoek (Häfner, Stock, & Oberst, 2014) werd aangetoond dat studenten na een cursus time management meer controle over tijd en minder stress ervoeren. Ik ben benieuwd of het hoger onderwijs in Nederland ook dit soort vormingsaspecten in hun basisprogramma opneemt. Ook ben ik benieuwd wat er voor nodig is om dit wel te doen (als dit nog niet gebeurt) of vaker te doen. Misschien dat meer experimenten, zorgen voor meer acceptatie en bewustzijn. Mocht je een dergelijk experiment in het Nederlandse hoger onderwijs kennen, stuur het me eens toe. Of heb je deelgenomen aan een experiment om stress te reduceren, laat het me weten, ik ben heel nieuwsgierig naar je ervaringen.
Referenties
Baer, R. A., Carmody, J., & Hunsinger, M. (2012). Weekly change in mindfulness and perceived stress in a mindfulness-based stress reduction program. Journal of Clinical Psychology, volume 68, number 7, pp 755-765.
Biesta, G. (2019, maart 11). Persoonsvorming in het onderwijs: Socialisatie of subjectificatie? Opgeroepen op juli 17, 2020, van Wij-leren.nl: https://wij-leren.nl/persoonsvorming-biesta-socialisatie-subjectificatie.php
Derksen, J. (2019, februari 2). Ouders weten niet meer zo goed hoe ze hun kinderen moeten opvoeden. (Dr Kelder en Co, Interviewer) Opgeroepen op augustus 30, 2020, van https://www.nporadio1.nl/homepage/14435-ouders-weten-niet-meer-zo-goed-hoe-ze-hun-kinderen-moeten-opvoeden
Häfner, A., Stock, A., & Oberst, V. (2014). Decreasing students’ stress through time management training: an intervention study. European Journal of Psychology of Education, volume 30, pp 81-94.
Hop, L., & Delver, B. (2012). Jongeren lijden aan Social Media Stress (SMS). Amsterdam: Nationale Academie voor Media & Maatschappij.
Howe, N., & Strauss, W. (2007). Millennials go to college: Strategies for a new generation on campus. Great Falls: LifeCourse Associates.
Santos, L. (2019, november 5). The Happiness Lab, episode 8 Choice overload. Opgeroepen op augustus 21, 2020, van https://www.happinesslab.fm/season-1-episodes/choice-overload
Schure, M. B., Christopher, J., & Christopher, S. (2008). Mind–body medicine and the art of self-care: Teaching mindfulness to counseling students through yoga, meditation, and qigong. Journal of Counseling & Development, volume 86, winter 2008, pp 47-86.
Schwartz, B. (2005, juli). The paradox of choice. TEDGlobal. Opgeroepen op augustus 23, 2020, van https://www.ted.com/talks/barry_schwartz_the_paradox_of_choice
Steenhuis, P. H., & Breederveld, D. (2019, oktober 14). Voor de millennial is een burn-out niet hét probleem. Opgeroepen op augustus 25, 2020, van Trouw: https://www.trouw.nl/nieuws/voor-de-millennial-is-een-burn-out-niet-het-probleem~b1f7f9d2/?referer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F
Taha, N. (2020, januari 9). Studenten lijden onder prestatiedruk: ‘Mijn hoofd liep over. Ik wilde uit de ratrace stappen.’. Opgeroepen op augustus 30, 2020, van Punt. Onafhankelijk magazine van Avans Hogeschool: https://punt.avans.nl/2020/01/studenten-lijden-onder-prestatiedruk-al-die-ballen-hoog-houden-brak-me-op/
Verhaeghe, P. (2019). Intimiteit. Amsterdam: De bezige bij.
Foto: Finn
Geef een reactie